Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
-
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
-
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
-
Methode 1: eigen compost
-
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
-
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
-
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
-
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
-
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
-
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
-
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.
Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
-
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
-
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
-
Methode 1: eigen compost
-
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
-
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
-
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
-
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
-
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
-
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
-
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.
Water geven
Aardbeien zijn dorstige planten.
-
Geef met name tijdens de groei van de vruchten voldoende water. Bij droog en heet weer zelfs elke dag.
Bemesten
Vanwege de groei van de vruchten kunnen je aardbeienplanten wel wat kalium gebruiken. Met stikstof moet je voorzichtig aan doen, anders maken je planten vooral blad. Je kunt gebruik maken van compost of een kaliumrijke meststof.
-
Strooi in het voorjaar compost bij de aardbeienplanten. Gebruik zo’n 6–8 kilogram per vierkante meter.
-
Methode 1: eigen compost
-
Spreid de compost gelijkmatig uit over de grond.
Methode 2: compost uit de winkel
-
Meng de compost voorzichtig met de bovenste 5 centimeter van de grond.
Uitlopers verwijderen
Aardbeienplanten maken veel uitlopers aan. Als je deze laat zitten, dan steekt de plant zijn energie in de uitlopers en krijg je minder vruchten. Je kunt ze dus het beste verwijderen.
-
Knip met een snoeischaar de ongewenste uitlopers af, op zo’n 1–2 centimeter van de plant.
Beschermen tegen vorst
Een beetje vorst in de winter doet aardbeien goed. Daardoor geven ze meer vruchten in de zomer. Ik schrijf bewust ‘een beetje’, want als het flink vriest (minstens −5 °C), drogen aardbeienplanten erg uit. Je kunt ze daarom het beste toedekken bij strenge vorst.
-
Dek de aardbeien af, bijvoorbeeld met ecologisch vliesdoek.
Oud blad verwijderen
-
Verwijder in de lente de vergeelde en verdorde bladeren.
Stro neerleggen
Stro onder aardbeienplanten geeft veel voordelen: minder last van onkruid en minder aangevreten, schimmelende of rotte aardbeien. Ook spat er minder grond op bij regen, waardoor je aardbeien schoner blijven.
-
Leg het stro neer als de eerste bloemen bijna uitgebloeid zijn.
-
Je kunt het stro beter niet al eerder in het seizoen neerleggen. Dat heeft te maken met nachtvorst. Tijdens nachtvorst komt de kou van boven. De grond heeft altijd nog wat warmte van overdag en straalt dit van onderen naar je planten uit. Als er dan stro op de grond ligt, houd je die warmte tegen, waardoor je planten extra last van de vorst krijgen.