Gewas
Pluksla
Van pluksla oogst je kleine beetjes. Super handig als je alleen woont en geen grote kroppen weggegeten krijgt.
Pluksla is een gemakkelijke slasoort. Het is van vroeg tot laat in het jaar te kweken en je kunt kleine beetjes per keer oogsten.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 30 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 30 × 25 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 30 × 25 cm.
= zaaien = oogsten
= zaaien = afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = oogsten
= zaaien = uitplanten = oogsten
= zaaien = uitplanten = oogsten
In de warmste zomermaanden zet je pluksla in de halfschaduw. In het voor en najaar liever op een zonnige plek. Pluksla houdt van humusrijke grond die goed vocht vasthoudt (denk aan een spons). Potgrond is dus ideaal.
Maak om de 30 centimeter een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in elk kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Buiten is het een stuk koeler dan binnen en je planten moeten wennen aan de wind. Het is daarom belangrijk dat je de planten geleidelijk laat wennen voor je ze definitief buiten zet. Dat doe je door ze af te harden.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zet de planten een week lang overdag buiten en haal ze ’s avonds weer binnen.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Buiten is het een stuk koeler dan binnen en je planten moeten wennen aan de wind. Het is daarom belangrijk dat je de planten geleidelijk laat wennen voor je ze definitief buiten zet. Dat doe je door ze af te harden.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zet de planten een week lang overdag buiten en haal ze ’s avonds weer binnen.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Maak om de 30 centimeter een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in elk kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Buiten is het een stuk koeler dan binnen en je planten moeten wennen aan de wind. Het is daarom belangrijk dat je de planten geleidelijk laat wennen voor je ze definitief buiten zet. Dat doe je door ze af te harden.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zet de planten een week lang overdag buiten en haal ze ’s avonds weer binnen.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Buiten is het een stuk koeler dan binnen en je planten moeten wennen aan de wind. Het is daarom belangrijk dat je de planten geleidelijk laat wennen voor je ze definitief buiten zet. Dat doe je door ze af te harden.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zet de planten een week lang overdag buiten en haal ze ’s avonds weer binnen.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Maak om de 30 centimeter een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in elk kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Neem een potje van minimaal 6 centimeter doorsnede.
Maak een kuiltje van maximaal ½ centimeter diep.
Maak de grond goed vochtig.
Leg in het kuiltje 2–3 zaden.
Dek de zaden toe met een laagje potgrond van ongeveer 2 millimeter dik.
Sla is een lichtkiemer. Dat houdt in dat de zaden wat licht moeten krijgen om te kunnen kiemen. Daarom moet je niet een te dikke laag grond op de zaden leggen.
Wacht tot de plantjes zijn opgekomen.
Laat per zaaiplekje het sterkste plantje staan. Knip de rest weg.
Wacht tot je planten na de kiembladeren twee echte bladeren ontwikkeld hebben. Ze zijn dan ongeveer 4 centimeter hoog.
Zorg dat de grond in de zaaipotjes goed vochtig is.
Maak een gat dat zo diep is als ⅔ van het potje waar je je sla in gezaaid hebt.
Haal de slaplant met kluit en al uit de pot.
Stop de kluit voor ⅔ in de grond.
Dit zorgt ervoor dat de bladeren niet op de grond hangen. Zouden ze wel op de grond hangen, dan heb je kans op schimmelinfecties.
Geef na 1–2 dagen water.
Geschikt voor pot/bak: ja
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 8–12 °C
Kiemduur: 7–12 dagen
Zaaidiepte: 2–5 mm
Hoogte: 15–25 cm
Breedte: 20–30 cm
Zonbehoefte: halfschaduw tot volle zon
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Sla is gevoelig voor droogte, maar ook voor schimmel door te veel vocht. Het is dus belangrijk om op de juiste manier water te geven.
Geef regelmatig water. Voorkom dat de grond uitdroogt, maar maak het ook niet te nat.
Geef water op de grond, niet op de bladeren. Dat voorkomt kans op schimmel.
Geef voldoende water per keer. Daardoor kun je langere tussenpozen tussen de begietingen geven, waardoor de plant dieper in de grond op zoek moet naar water en een sterker wortelgestel krijgt.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Je kunt gaan oogsten als de buitenste bladeren groot genoeg zijn om te eten.
Trek een van de buitenste bladeren met je vingers naar buiten.
Pak het blad bij de basis vast.
Trek het blad los.
Zet je mes tegen de basis van het blad.
Snij het blad los.
Zet je schaar tegen de basis van het blad.
Knip het blad los.
Oogst zorgvuldig. Als je de plant beschadigd, kost het die veel energie om de beschadiging te herstellen, waardoor je plant minder gezond blijft. Let dus op dat je nooit bladeren scheurt of maar half oogst.
Let op: er kunnen meer rassen bestaan dan hierboven genoemd. Enkel rassen uit de databank van Achthoog.nl worden getoond.
Pluksla zul je vooral gebruiken in salades. Maar als de plant begint door te schieten (het vormen van een bloeistengel) kun je de bladeren ook nog steeds goed gebruiken om te stoven, smoren of om in een soep te doen.
In de koelkast: 1 dag
Als je de bladeren in een vochtig stuk keukenpapier wikkelt en dat in een plastic zakje in de koelkast doet, kun je nog pluksla maximaal 1 dag in de koelkast vers houden. Daarna worden de blaadjes slap.