Gewas
Aarmunt
Dit is de munt van de Marokkaanse muntthee. Met een erg sterke muntsmaak, maar zoeter en minder scherp dan pepermunt. Een ideale plant om in de buurt van of in je keuken te hebben staan.
Aarmunt is makkelijk te kweken. Het kan wel woekeren, dus kweek het in een pot of in een afgeschermd stuk grond. Elke drie jaar overplaatsen naar een nieuwe pot of een nieuw stuk grond, dan blijft de plant gezond.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
JANJ | FEBF | MRTM | APRA | MEIM | JUNJ | JULJ | AUGA | SEPS | OKTO | NOVN | DECD | ||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
vanaf jaar 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantafstand: 15 × 15 cm.
= aanplanten = oogsten
= stekken = uitplanten = oogsten
= zaaien = verspenen = oogsten
= aanplanten = oogsten
= zaaien = verspenen = afharden = uitplanten = oogsten
= zaaien = verspenen = oogsten
= stekken = uitplanten = oogsten
= aanplanten = oogsten
= zaaien = verspenen = afharden = oogsten
= zaaien = verspenen = oogsten
= stekken = uitplanten = oogsten
Net als andere muntsoorten houdt aarmunt van een vochtige plek. Zet het in de zon of halfschaduw.
Kies een zo groot mogelijk pot, afhankelijk van hoeveel plek je binnen hebt.
In een grotere pot (minimaal 25 centimeter in doorsnede) kan de munt zich het beste ontwikkelen.
Maak een plantgat ter grootte van de pot waar het muntplantje al in zit.
Geef water in het gat.
Zet de muntplant erin en druk stevig aan.
Munt kun je het makkelijkste vermeerderen door te stekken. Dat kan met water- of wortelstekken. Bij waterstekken zet je stengels op water om wortels te ontwikkelen. Bij wortelstekken plant je kleine stukjes wortel uit om die te laten uitgroeien tot individuele planten.
Kies een stengel uit die aan het uiteinde nog nieuwe blaadjes ontwikkelt.
Knip met een schone schaar de stengel af, direct onder twee blaadjes.
Een stengel van zo’n 10 centimeter is ideaal. Korter kan ook, maar dan duurt het langer voor je een volgroeid plantje zult hebben.
Verwijder de onderste twee blaadjes van de stengel.
Probeer te voorkomen dat er bij het afscheuren al te grote stukken stengel meekomen.
Zet de stengel in water, bijvoorbeeld in een vaasje.
Let op dat er geen blad onder water zit, dit kan gaan rotten.
Zet het stekje op een lichte plek, maar niet in direct zonlicht.
Ververs het water als het erg troebel wordt.
Bij heet weer kan het water snel verdampen en moet je het misschien tussentijds bijvullen.
Na 1–1½ week heeft je stekje voldoende wortels en kun je deze uitplanten. Geef de uitgeplante stek nog een week water, om te wennen aan de grond.
Graaf de muntplant waarvan je wortelstekken wilt nemen uit.
Knip een paar lange wortelstokken aan de buitenkant van de plant af.
Je herkent de wortelstokken gemakkelijk. Ze groeien horizontaal en zijn crèmewit van kleur.
Graaf de moederplant weer in.
Snijd met een schoon en scherp mes de wortelstokken in stukken van 2–3 centimeter.
Gebruik alleen de dikke stukken.
Meng gelijke delen potgrond en scherp zand en vul de pot(ten) of bak(ken) hier tot tweederde mee.
Leg de stukken met minstens 3 centimeter tussenruimte op de voorbereide grond.
Verspreid een laag van enkele centimeters potgrond-zandmengsel over de stukken.
Als de gestekte planten zijn opgekomen en een centimeter of 15 groot zijn, kun je ze verplanten.
Neem een potje met potmaat P9 (9 × 9 centimeter).
Vul het potje met een mengsel van potgrond en wat grof zand (dat maakt het wat luchtiger).
Leg 4–5 zaden evenwijdig verspreid op het grondmengsel.
Dek de zaden af met een laagje grond van maximaal ½ centimeter.
Zet het zaaisel warm weg (zo’n 20 °C), bijvoorbeeld in een kweekkasje in de vensterbank.
Na 2–3 weken ontkiemen de zaden. Houdt het zaaisel tot die tijd goed vochtig.
Wacht tot de plantjes na de kiemblaadjes het eerste paar echte blaadjes hebben.
Maak in een nieuw potje een klein plantgaatje. Je kunt hiervoor een stokje of verspeenhulpje gebruiken.
Maak met bijvoorbeeld een tandenstoker de grond bij de wortels van een zaailing goed los.
Til het plantje voorzicht aan een kiemblaadje omhoog.
Zet het plantje met zijn wortels in het plantgaatje van de nieuwe pot.
Druk de grond voorzichtig aan.
Geef een beetje water.
In april en mei kan de aarmunt aangeplant worden.
Maak een plantgat ter grootte van de pot waar het muntplantje al in zit.
Geef water in het gat.
Zet de muntplant erin en druk stevig aan.
Neem een potje met potmaat P9 (9 × 9 centimeter).
Vul het potje met een mengsel van potgrond en wat grof zand (dat maakt het wat luchtiger).
Leg 4–5 zaden evenwijdig verspreid op het grondmengsel.
Dek de zaden af met een laagje grond van maximaal ½ centimeter.
Zet het zaaisel warm weg (zo’n 20 °C), bijvoorbeeld in een kweekkasje in de vensterbank.
Na 2–3 weken ontkiemen de zaden. Houdt het zaaisel tot die tijd goed vochtig.
Wacht tot de plantjes na de kiemblaadjes het eerste paar echte blaadjes hebben.
Maak in een nieuw potje een klein plantgaatje. Je kunt hiervoor een stokje of verspeenhulpje gebruiken.
Maak met bijvoorbeeld een tandenstoker de grond bij de wortels van een zaailing goed los.
Til het plantje voorzicht aan een kiemblaadje omhoog.
Zet het plantje met zijn wortels in het plantgaatje van de nieuwe pot.
Druk de grond voorzichtig aan.
Geef een beetje water.
Na twee weken kun je de aarmunt buiten gaan zetten. Het is belangrijk dat de planten langzaamaan wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Half mei tot begin juni kan de aarmunt uitgeplant worden.
Maak een plantgat ter grootte van de pot waarin het muntplantje zit.
Geef water in het gat.
Zet de muntplant erin en druk stevig aan.
Maak een zaaibed klaar met luchtige voedselrijke grond, bijvoorbeeld potgrond gemengd met wat grof zand.
Leg de zaden met minimaal 1 centimeter tussenruimte op het zaaibed.
Dek de zaden af met een laagje grond van maximaal ½ centimeter.
Na 2–3 weken ontkiemen de zaden. Houdt het zaaisel tot die tijd goed vochtig.
Wacht tot de plantjes na de kiemblaadjes het eerste paar echte blaadjes hebben.
Maak op de definitieve plek voor je muntplant een klein plantgaatje. Je kunt hiervoor een stokje of verspeenhulpje gebruiken.
Maak met bijvoorbeeld een tandenstoker de grond bij de wortels van een zaailing goed los.
Til het plantje voorzicht aan een kiemblaadje omhoog.
Zet het plantje met zijn wortels in het nieuwe plantgaatje.
Druk de grond voorzichtig aan.
Geef een beetje water.
Munt kun je het makkelijkste vermeerderen door te stekken. Dat kan met water- of wortelstekken. Bij waterstekken zet je stengels op water om wortels te ontwikkelen. Bij wortelstekken plant je kleine stukjes wortel uit om die te laten uitgroeien tot individuele planten.
Kies een stengel uit die aan het uiteinde nog nieuwe blaadjes ontwikkelt.
Knip met een schone schaar de stengel af, direct onder twee blaadjes.
Een stengel van zo’n 10 centimeter is ideaal. Korter kan ook, maar dan duurt het langer voor je een volgroeid plantje zult hebben.
Verwijder de onderste twee blaadjes van de stengel.
Probeer te voorkomen dat er bij het afscheuren al te grote stukken stengel meekomen.
Zet de stengel in water, bijvoorbeeld in een vaasje.
Let op dat er geen blad onder water zit, dit kan gaan rotten.
Zet het stekje op een lichte plek, maar niet in direct zonlicht.
Ververs het water als het erg troebel wordt.
Bij heet weer kan het water snel verdampen en moet je het misschien tussentijds bijvullen.
Na 1–1½ week heeft je stekje voldoende wortels en kun je deze uitplanten. Geef de uitgeplante stek nog een week water, om te wennen aan de grond.
Graaf de muntplant waarvan je wortelstekken wilt nemen uit.
Knip een paar lange wortelstokken aan de buitenkant van de plant af.
Je herkent de wortelstokken gemakkelijk. Ze groeien horizontaal en zijn crèmewit van kleur.
Graaf de moederplant weer in.
Snijd met een schoon en scherp mes de wortelstokken in stukken van 2–3 centimeter.
Gebruik alleen de dikke stukken.
Bereid een plantbed voor door met gelijke delen potgrond en scherp zand.
Leg de stukken met minstens 3 centimeter tussenruimte op de voorbereide grond.
Verspreid een laag van enkele centimeters potgrond-zandmengsel over de stukken.
Als de gestekte planten zijn opgekomen en een centimeter of 15 groot zijn, kun je ze verplanten.
In april en mei kan de aarmunt aangeplant worden.
Kies een flinke pot (minstens 25 centimeter in doorsnede), zodat de munt voldoende ruimte heeft om zich te ontwikkelen.
Maak een plantgat ter grootte van de pot waar het muntplantje al in zit.
Geef water in het gat.
Zet de muntplant erin en druk stevig aan.
Neem een potje met potmaat P9 (9 × 9 centimeter).
Vul het potje met een mengsel van potgrond en wat grof zand (dat maakt het wat luchtiger).
Leg 4–5 zaden evenwijdig verspreid op het grondmengsel.
Dek de zaden af met een laagje grond van maximaal ½ centimeter.
Zet het zaaisel warm weg (zo’n 20 °C), bijvoorbeeld in een kweekkasje in de vensterbank.
Na 2–3 weken ontkiemen de zaden. Houdt het zaaisel tot die tijd goed vochtig.
Wacht tot de plantjes na de kiemblaadjes het eerste paar echte blaadjes hebben.
Maak in een nieuw potje een klein plantgaatje. Je kunt hiervoor een stokje of verspeenhulpje gebruiken.
Maak met bijvoorbeeld een tandenstoker de grond bij de wortels van een zaailing goed los.
Til het plantje voorzicht aan een kiemblaadje omhoog.
Zet het plantje met zijn wortels in het plantgaatje van de nieuwe pot.
Druk de grond voorzichtig aan.
Geef een beetje water.
Na twee weken kun je de aarmunt buiten gaan zetten. Het is belangrijk dat de planten langzaamaan wennen aan de koelere en winderigere omstandigheden buiten. Daarom ga je ze afharden.
Zet de planten gedurende een week elke dag overdag buiten en haal ze ’s nachts weer naar binnen toe.
Na deze week laat je de planten definitief buiten staan.
Neem een potje met potmaat P9 (9 × 9 centimeter).
Vul het potje met een mengsel van potgrond en wat grof zand (dat maakt het wat luchtiger).
Leg 4–5 zaden evenwijdig verspreid op het grondmengsel.
Dek de zaden af met een laagje grond van maximaal ½ centimeter.
Na 2–3 weken ontkiemen de zaden. Houdt het zaaisel tot die tijd goed vochtig.
Wacht tot de plantjes na de kiemblaadjes het eerste paar echte blaadjes hebben.
Maak in een nieuw potje een klein plantgaatje. Je kunt hiervoor een stokje of verspeenhulpje gebruiken.
Maak met bijvoorbeeld een tandenstoker de grond bij de wortels van een zaailing goed los.
Til het plantje voorzicht aan een kiemblaadje omhoog.
Zet het plantje met zijn wortels in het plantgaatje van de nieuwe pot.
Druk de grond voorzichtig aan.
Geef een beetje water.
Munt kun je het makkelijkste vermeerderen door te stekken. Dat kan met water- of wortelstekken. Bij waterstekken zet je stengels op water om wortels te ontwikkelen. Bij wortelstekken plant je kleine stukjes wortel uit om die te laten uitgroeien tot individuele planten.
Kies een stengel uit die aan het uiteinde nog nieuwe blaadjes ontwikkelt.
Knip met een schone schaar de stengel af, direct onder twee blaadjes.
Een stengel van zo’n 10 centimeter is ideaal. Korter kan ook, maar dan duurt het langer voor je een volgroeid plantje zult hebben.
Verwijder de onderste twee blaadjes van de stengel.
Probeer te voorkomen dat er bij het afscheuren al te grote stukken stengel meekomen.
Zet de stengel in water, bijvoorbeeld in een vaasje.
Let op dat er geen blad onder water zit, dit kan gaan rotten.
Zet het stekje op een lichte plek, maar niet in direct zonlicht.
Ververs het water als het erg troebel wordt.
Bij heet weer kan het water snel verdampen en moet je het misschien tussentijds bijvullen.
Na 1–1½ week heeft je stekje voldoende wortels en kun je deze uitplanten. Geef de uitgeplante stek nog een week water, om te wennen aan de grond.
Graaf de muntplant waarvan je wortelstekken wilt nemen uit.
Knip een paar lange wortelstokken aan de buitenkant van de plant af.
Je herkent de wortelstokken gemakkelijk. Ze groeien horizontaal en zijn crèmewit van kleur.
Graaf de moederplant weer in.
Snijd met een schoon en scherp mes de wortelstokken in stukken van 2–3 centimeter.
Gebruik alleen de dikke stukken.
Meng gelijke delen potgrond en scherp zand en vul de pot(ten) of bak(ken) hier tot tweederde mee.
Leg de stukken met minstens 3 centimeter tussenruimte op de voorbereide grond.
Verspreid een laag van enkele centimeters potgrond-zandmengsel over de stukken.
Als de gestekte planten zijn opgekomen en een centimeter of 15 groot zijn, kun je ze verplanten.
Geschikt voor pot/bak: ja
Plantdiepte: 50–150 mm
Plantdiepte: 50–150 mm
Plantdiepte: 50–150 mm
Ideale kiemtemperatuur: 20–25 °C
Kiemduur: 14–35 dagen
Zaaidiepte: 5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 20–25 °C
Kiemduur: 14–35 dagen
Zaaidiepte: 5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 20–25 °C
Kiemduur: 14–35 dagen
Zaaidiepte: 5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 20–25 °C
Kiemduur: 14–35 dagen
Zaaidiepte: 5 mm
Ideale kiemtemperatuur: 20–25 °C
Kiemduur: 14–35 dagen
Zaaidiepte: 5 mm
Hoogte: 30–45 cm
Breedte: 20–40 cm
Zonbehoefte: halfschaduw tot volle zon
Binnenshuis geef je je muntplant meerdere keren per week water, afhankelijk van hoe droog je plant staat.
Voel met je vingers of de aarde bovenop droog is. Zo ja: water geven.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Binnenshuis geef je je muntplant meerdere keren per week water, afhankelijk van hoe droog je plant staat.
Voel met je vingers of de aarde bovenop droog is. Zo ja: water geven.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Binnenshuis geef je je muntplant meerdere keren per week water, afhankelijk van hoe droog je plant staat.
Voel met je vingers of de aarde bovenop droog is. Zo ja: water geven.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Buiten hoef je je muntplant alleen in droge periodes water te geven.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Binnenshuis geef je je muntplant meerdere keren per week water, afhankelijk van hoe droog je plant staat.
Voel met je vingers of de aarde bovenop droog is. Zo ja: water geven.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Buiten hoef je je muntplant alleen in droge periodes water te geven.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Buiten hoef je je muntplant alleen in droge periodes water te geven.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Buiten hoef je je muntplant alleen in droge periodes water te geven.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Zorg dat de grond in de pot licht vochtig blijft.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Binnenshuis geef je je muntplant meerdere keren per week water, afhankelijk van hoe droog je plant staat.
Voel met je vingers of de aarde bovenop droog is. Zo ja: water geven.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Buiten hoef je minder vaak water te geven. Zorg wel dat de grond licht vochtig blijft.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Zorg dat de grond in de pot licht vochtig blijft.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Zorg dat de grond in de pot licht vochtig blijft.
Geef in de vroege ochtend of avond flink water.
Zet een schotel onder je pot en geef op de schotel water.
Voor een langduriger oogst kun je het beste de bloeistengels uit je muntplant knippen.
Binnenshuis kun je aarmunt het hele jaar door oogsten.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Binnenshuis kun je aarmunt het hele jaar door oogsten.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Binnenshuis kun je aarmunt het hele jaar door oogsten.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Je kunt aarmunt oogsten van het vroege voorjaar, als de eerste blaadjes boven de grond komen, tot in het najaar, wanneer de plant bij vorst bovengronds afsterft.
Oogst de aarmunt door blaadjes van de plant te halen of door hele stengels af te snijden.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de grond.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Maak plantgaten voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de plantgaten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de grond.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Maak plantgaten voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de plantgaten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de grond.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Maak plantgaten voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de plantgaten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de grond.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Maak plantgaten voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de plantgaten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Vul potten met potgrond en laat een plantgat over voor de aan te planten wortelkluiten.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Als je muntplant wat ouder begint te worden, kun je deze opdelen in stukken die je afzonderlijk weer uitplant. Je doet dit in het voor- of najaar.
Haal de plant met kluit en al uit de pot.
Knip de stengels zo’n 7 centimeter boven de grond af.
Snijd de kluit met een scherp mes in 2–3 stukken.
Zet de wortelkluiten in de potten.
Druk de grond stevig aan.
Geef de opgedeelde planten water.
Let op: er kunnen meer rassen bestaan dan hierboven genoemd. Enkel rassen uit de databank van Achthoog.nl worden getoond.
Je kunt aarmunt op veel manieren gebruiken: muntthee, bij doperwten, muntsaus of als ingrediënt van tabouleh.
In de koelkast: 5 dagen
Vriezer (−18 °C): 1 jaar
Gedroogd: 3 jaar
In de koelkast kun je munt 5 dagen bewaren door een bosje in te pakken in een vochtig velletje keukenpapier, een plastic zakje of vershoudfolie.
Je kunt munttakjes in een goed afgesloten plastic zak te doen en deze in de vriezer te doen.
Het langste is munt te bewaren door het te drogen. Dat kan als volgt. Verdeel de muntblaadjes over een droge schone theedoek. Keer ze af en toe om. Na ongeveer twee weken zou je de blaadjes moeten kunnen verkruimelen. Ze zijn dan gedroogd.
Je kunt de muntblaadjes ook drogen in de oven. Zet de oven daarvoor op 80 °C en droog de blaadjes ongeveer 2 uur.
In beide gevallen kun je de gedroogde munt in een goed afgesloten potje of bakje bewaren op een koele en donkere plaats.